Zo'n stukje plaat of draad heeft natuurlijk nooit de exacte vorm van het sieraad dat je gaat maken. Dat betekent dat er flink gezaagd moet worden en dat levert een hoop restjes op: stukjes draad, strookjes, hoekjes, noem maar ook. Ook komt het een enkele keer voor dat je de vlam te heet zet of te dichtbij houdt en dan zegt je werkstuk: *floep!*
Al met al verzamel je in de loop van de tijd heel wat stukjes zilver die te klein of vreemdvormig zijn om nog iets van te maken. Een enkele keer doe je lekker creatief en maak je daar een leuk smeltsieraad van:
Maar uiteindelijk blijft er flink wat over. Omdat weggooien zonde is, wordt al dat 'afval' verzameld en is het eens in de zoveel tijd 'snipperzaterdag'. Op snipperzaterdag worden alle restjes omgesmolten en met behulp van een gietmal omgezet in nieuwe, bruikbare stukken zilver. Zelf hebben we geen smeltbakjes en gietmal, dus we maken dankbaar gebruik van de uitnodiging van Yolanda van GoldenArt Design om daar te komen smelten.
Voorbereidingsvrijdag
Ter voorbereiding worden de stukjes zilver die te groot zijn doorgeknipt, omdat ze anders over de rand van het smeltbakje steken.
Voor de zekerheid stoppen we al het zilver nog een keer in het trilbad, zodat we zeker weten dat er geen vuil en vet meer aan zit. Vervolgens wordt al het zilver in porties van 10-15 gram verdeeld, een makkelijk te verwerken hoeveelheid. Zo'n portie heeft een waarde van ongeveer 10 euro, dus het opsparen van de snippertjes is zeker de moeite waard!
Als er stukjes zilver tussen zitten waarvan de herkomst twijfelachtig is (dus als je niet zeker weet of het echt zilver is), worden die eerst met de kleine vlam gesmolten. Wordt het een mooi zilveren bolletje, dan mag het mee in 'de smelt', zo niet, verdwijnt het in de prullenbak. Liever ten onrechte 10 cent aan zilver weggooien, dan een hele portie moeten weggooien omdat het zilver verontreinigd (en daardoor onbruikbaar) is.
Materialen
Voor het smelten van het zilver wordt een keramisch bakje gebruikt. Dit wordt ingesmeerd met flux (anti-oxidatiemiddel) en van tevoren goed verhit, om te voorkomen dat het zilver tijdens het smelten gaat hechten aan het poreuze materiaal van het bakje. Is het bakje eenmaal klaar voor gebruik, dan wordt er een portie zilver in gedaan, met wat smeltpoeder eroverheen. Het smeltpoeder zorgt ervoor dat er geen onzuiverheden in het zilver achterblijven en dat het onedele deel van het zilver* niet kan gaan oxideren.
Het smeltbakje voor het smelten
En erna.
Het zilver krijgt zijn nieuwe vorm in een gietmal, die bestaat uit twee platen gietijzer.
Als die met de ronde kanten naar elkaar worden gekeerd, onstaan 4 buisjes van verschillende grootte. Het zilver wordt in een van de buisjes gegoten en vormt zo een korte draad. Deze kan later met een gietijzer (liniaal met steeds kleiner wordende gaatjes) worden uitgetrokken tot de gewenste lengte/dikte.
Worden de gietijzeren platen met de andere kanten tegen elkaar gezet, dan ontstaat een rechthoekig schenkgat. Daarmee kunnen staafjes en plaatjes zilver worden gemaakt. De breedte van deze staafjes wordt bepaald door de gietijzeren platen meer of minder te laten overlappen.
Smelten
Puur zilver heeft een smeltpunt van 962 graden, sieradenzilver smelt bij 893 graden. Dat red je niet met de crème brûlee-brander, dus de grote propaanbrander komt eraan te pas. De temperatuur is uiteraard tijdens het hele proces een kritieke factor. Haal je de vlam ook maar iets te ver bij het zilver vandaan, dan keldert de temperatuur zo honderd graden en valt er niets meer te gieten.
Het zilver zit in het gietbakje, vlak naast de mal. Het smelten kan beginnen!
De brokjes zilver worden op volle kracht verhit en beginnen eerst te gloeien voor ze in elkaar zakken tot een logge, zompige brij.
Met een soldeernaald wordt het zilver geroerd, zodat ook het onderliggende zilver goed met de vlam wordt bereikt. In eerste instantie ontstaat een trage halfvloeibare klomp zilver:
Maar met nog wat extra verhitten wordt het een dansende, supervloeibare massa.
Het lijkt wel de beruchte smeltscène uit Terminator 2!
Hier een plaatje vanuit het perspectief van de smelter:
En de smelter zelf. Je ziet de opperste concentratie en de blosjes die ontstaan door al dat vuur!
Is het zilver eenmaal goed vloeibaar, dan wordt het voorzichtig in de mal gegoten. Het smeltbakje wordt eerst vlak boven de mal gehouden. De bol gesmolten zilver én het uitlooptuitje van het bakje worden nog een keer flink verhit, want als dat te koud is, stolt het zilver bij het uitgieten. Tot het allerlaatste moment wordt daarom hitte toevoegd:
Het uiteindelijke gieten moet vlot gebeuren, anders begint het zilver al in de mal te stollen voor het de bodem bereikt.
Erwins eerste smelt is een plaatje met een lange staart, die is ontstaan doordat het zilver tijdens het gieten contact maakte met de wand van de mal en begon te stollen. De staart is onbruikbaar en wordt afgezaagd. Deze kan gelijk bij de volgende portie zilver worden meegesmolten.
Voor de tweede smelt wordt de gietmal in een smallere stand gezet:
Dit levert een mooi staafje op, dat bijvoorbeeld met een beetje walsen een mooie dikke scheen voor een ring kan worden.
Het derde exemplaar is – letterlijk en figuurlijk – een plaatje: nauwelijks een staart te bekennen!
Het gegoten zilver krijgt een zuurbad om het helemaal mooi schoon te maken.
Later wordt het nog gevijld, geschuurd, gepolijst en gewalst en dan is het klaar om gebruikt te worden voor een mooi nieuw sieraad!
*Sieraden worden niet gemaakt van 100% zilver. Puur zilver is namelijk erg zacht, waardoor sieraden erg snel zouden krassen, deuken of vervormen. Om het sieraad harder en daarmee duurzamer te maken, wordt een legering (mengsel) gebruikt van zilver en andere, onedele, metalen. Meestal wordt voor het maken van sieraden eerste gehalte zilver gebruikt, dat voor 92,5% uit puur zilver bestaat en voor 7,5% uit onedel materiaal, zoals koper.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten