woensdag 1 april 2015

Shiny!

Ik ben dol op ringen. En nu mag ik er eindelijk eentje zelf maken. Van zilver, dus voor het echie. Het wordt een simpel bandje om de vinger, met daarin een zetkastje met steen. Ik ga dus leren hoe ik een ring moet maken en hoe ik een steen moet zetten. De steen is snel gekozen: de blingste die Yolanda in het doosje heeft:



Yolanda heeft ook een aantal voorbeelden in messing, om inzichtelijk te maken wat precies de bedoeling is. 


Vervolgens moet ik de ring gaan ontwerpen die om de steen komt. Nou ben ik beter met letters dan cijfers, dus gelukkig krijg ik daar wat hulp bij van hubbie.


Samen maken we de benodigde tekeningen en berekeningen en dan kan er een passend plaatje zilver worden uitgezocht om het zetkastje van te maken.


Het benodigde reepje zilver wordt afgetekend en uitgezaagd en daarna kan het buigen beginnen. Omdat het zilver niet echt meewerkt, gloei ik het eerst uit, waarna het zich een stuk makkelijker laat vervormen. Eerst de uiteindjes en dan langzaam naar binnen toe.


Als het buisje soort van rond is en het metaal op spanning staat, kan ik gaan solderen. Dat solderen gaat in eerste instantie met soldeer 0 (nul).


Dat is het hardste soldeermateriaal met het hoogste smeltpunt. Als de verschillende onderdelen van de ring dan later in elkaar worden gezet, kan ik dat doen met soldeer 1. De nieuwe verbindingen kunnen dan worden gemaakt zonder dat de eerder gesoldeerde onderdelen weer losraken.

Het eerste pioentje gaat niet helemaal netjes, maar het tweede trekt keurig netjes de naad in:


Als het hele zetkastje straks klaar is, ga ik alles netjes vijlen, maar voor nu mag het plekje soldeer gewoon blijven zitten. Nog even controleren of de steen er netjes in past. Zo niet, moet namelijk de naad weer worden opengezaagd en beide helften opnieuw aan elkaar gesoldeerd. Bij het zagen verdwijnt namelijk een kleine hoeveelheid materiaal (de dikte van het zaagje), waardoor het buisje bij de tweede keer solderen net ietsje kleiner wordt. Gelukkig past de steen precies en hoef ik mijn meesterlijke soldeernaad niet opnieuw te doen.


Ik klop het buisje mooi rond op een tribulet en ga dan aan de slag met nummer twee. Shiny stenen kunnen namelijk niet zweven, en dus maak ik een iets kleiner buisje dat precies in het eerste buisje past. De steen rust dan op het binnenste buisje en wordt op z'n plek gehouden door het buitenste. De beide zetkastjes moeten precies passen, dus dat is een flink gepriegel. Het binnenste kastje is een heel klein beetje te groot, dus dit keer zaag ik de naad wel door en soldeer ik opnieuw. Nu passen de beide stukjes zilver keurig in elkaar en de steen ligt mooi vlak. Nu is het een kwestie van bepalen hoe diep het binnenste zetkastje in het buitenste komt. Er moet namelijk aan de bovenkant genoeg materiaal overblijven om de steen fatsoenlijk vast te kunnen zetten, maar ook weer niet zo veel dat er niets meer van de steen te zien is. Dit ziet er prima uit:


Om ervoor te zorgen dat beide zilveren buisjes niet meer gaan verschuiven ten opzichte van elkaar, worden ze nu vastgesoldeerd. Dit gebeurt met soldeer 1, om te voorkomen dat de eerder gesoldeerde naden van de buisjes wegsmelten. De buisjes worden zo in elkaar geschoven dat de naden aan weerskanten van het zetkastje komen en met een paar kleine pioentjes worden ze voor altijd met elkaar verbonden.


Omdat ik bang ben het geheel onder m'n handen te laten smelten (zo heel ver ligt het smeltpunt van soldeerzilver en van zetkastjeszilver nou ook weer niet uit elkaar!) loopt Yolanda het werk achteraf nog een keer na. Het soldeer was niet overal tot aan beneden doorgetrokken, dus zij verhit het kastje nog eens flink; in elk geval behoorlijk meer dan ik gedurfd zou hebben!

Blijkbaar ben ik wat optimistisch geweest bij het tekenen, want het zetkastje is flink groot geworden. Met de figuurzaag haal ik daarom een millimetertje van de onderkant af. Pffff, wat een gepriegel. Zou de juf eigenlijk weten dat er ook kant-klare zetkastjes bestaan? Ik voorzie dat ik die in de toekomst nog wel eens ga uitproberen!



Het zetkastje is nu definitief klaar en ik kan aan de scheen beginnen. Ik heb zowaar mazzel, want ik kan een reststukje van hubbie gebruiken dat al bijna helemaal op maat is. Ik hoef dus amper te zagen en hoef alleen de juiste maat maar af te zagen. Vervolgens kan het ombuigen weer beginnen en kan ik de uiteinden aan elkaar solderen.



Rond is anders, maar dat komt op de tribulet wel weer goed. Als de scheen eenmaal netjes rond is, mag ik fijn een stukje therapeutisch schuren, om de zijkanten van het zilver mooi glad te krijgen.


Nu is het de kunst het zetkastje op de scheen te monteren.


In de onderkant van het zetkastje worden twee gleuven gemaakt, die precies even breed zijn als de scheen. Het kastje wordt vervolgens op de scheen gezet en vastgesoldeerd. Als laatste worden het overtollige zilver en soldeer weggevijld. Dat klinkt supersimpel als je het zo schrijft, maar er gaat nog flink wat werk in zitten.

Yolanda analyseert eerst de hoogte van de steen en tekent op de buitenkant van het zetkastje af tot hoever ik het moet inzagen. Ze raadt me aan zo veel mogelijk metaal met de zaag weg te halen, want hoe meer je zaagt, hoe minder je hoeft te vijlen. Dat klinkt aantrekkelijk, dus ik zaag flinke happen (nou ja, kwart millimeters) weg.


Daarna vijl ik de inkepingen precies op maat voor de scheen. Dit is een heel nauwkeurig werkje, want ze moeten exact op elkaar aansluiten om een naad te krijgen die smal genoeg is om te kunnen solderen. En omdat je een rechte en een ronde, bolle vorm met elkaar verbindt, krijg je hele rare hoekjes, met ontelbare in-de-weg-zit-uitsteekseltjes. Het is dan ook een eindeloze cirkel: stukje vijlen, passen, loep, stukje vijlen, enzovoort. Na heel wat gepriegel en 10 verschillende vijltjes past het allemaal in elkaar en kan ik de ring solderen.



Met soldeer 2, zodat de naden die met soldeer 0 en 1 aan elkaar waren gemaakt niet alsnog smelten. Ik moet er niet aan denken...

Het solderen is een priegelwerkje: ik maak 4 bolletjes soldeer en begin vol goede moed de ring in elkaar te zetten. Het soldeer verdwijnt als sneeuw voor de zon, maar de naad is nog maar amper gevuld. Nog maar een paar pioentjes erbij en weer verhitten. En nog een keer, en nog een keer. Aan één kant zit het zetkastje nu vast, maar de andere kant heeft zelfs nog een ronde over. Uiteindelijk loopt de naad keurig vol en voilà, de ring is af.


Vervolgens zaag ik het stukje scheen weg dat aan de binnenkant van het zetkastje zit en kan het grote vijlfestijn weer beginnen. Niet alleen moeten de restjes van de scheen worden weggewerkt, maar de zijkant van het zetkastje moet qua onderkant ook mooi in lijn liggen met de ronde vorm van de ring.



De ring ziet er nu keurig afgewerkt uit en er kan geschuurd worden. Yolanda is het met mij eens dat het zetkastje wel erg hoog is geworden: als de steen erin ligt, is er nog een dikke millimeter over tot aan de vinger. Yolanda geeft aan dat zij vrij voorzichtig was geweest met het markeren tot hoever ik moest inzagen, maar dat ik bovengemiddeld netjes had gezaagd en gevijld en dat er daardoor meer materiaal was overgebleven dan ingecalculeerd. Ze biedt daarom aan om het zetkastje nog een stukje in te korten, omdat dat iets is wat ik zelf niet kan doen. De ring blijft dus een weekje bij Yolanda logeren. Dag ring!


De reden dat ik dit niet zelf doe, is dat je niet zomaar een randje aan de bovenkant kunt wegzagen, omdat er dan geen hoogteverschil meer is tussen de binnenlaag en de buitenlaag. Eerst moet de binnenkant worden verlaagd, voordat de buitenkant kan worden ingekort. Omdat er geen enkel freesje aanwezig is dat precies in de buitenste rand van het zetkastje past, wordt het een hele toer om het binnenrandje te verlagen. Uiteindelijk gebruikt Yolanda een bolfreesje om de binnenkant weg te frezen. Nadeel daarvan is dat de steen op een schuin richeltje komt te liggen, zodat het geheel wat wiebeliger wordt. Maar goed, het moet natuurlijk wel een uitdaging blijven, je eerste steen zetten!

Het principe van het zetten is simpel: de steen ligt op de binnenrand en de uitstekende buitenste rand wordt daar voorzichtig overheen gevouwen. Omdat je met metaal werkt, horen daar iets andere werkwoorden bij, maar het idee blijft hetzelfde. De scheen wordt stevig in de met leer beklede bankschroef geklemd  en met een halfrond stokje op z'n plek gehouden.


Met de hamer en de steenaandrukker (ziet eruit als een stempel, maar met een taps toelopend gat erin) mag ik de eerste mep op het zilver van het zetkastje geven, zodat het zich rondom een ietsiepietsie om de steen vouwt. Niet genoeg om 'm vast te zetten, maar net genoeg om te zorgen dat 'ie recht ligt en blijft liggen. Na de eerste klap controleer ik met de loep of ik de steenaandrukker goed rechtop heb gehouden en of de steen dus nog netjes recht in de zetkast ligt. Het ziet er goed uit, maar ik was wat voorzichtig met hameren en geef dus voor de zekerheid nog maar een tik. Ik kan de ring nu op de kop houden zonder dat de steen eruit valt, maar je kunt duidelijk zien dat er nog steeds beweging in zit. Vervolgens is het zaak om met een zetstaal geleidelijk het randje over de steen te vouwen, tot 'ie uiteindelijk helemaal is afgedekt. Ik begin heel voorzichtig met tikken, maar krijg al snel in de gaten dat het materiaal best wat lijden kan en dat het op deze manier niet echt opschiet. Vrolijk klopper ik vervolgens het zilver netjes op z'n plek.

Voor


Na

Yolanda geeft aan dat ik de steen keurig gevangen heb en om te voorkomen dat ik op het allerlaatst m'n steen aan gort kras, schuurt zij met vaste hand het randje om de steen glad. Vervolgens schuur ik zelf het zetkastje nog een keer lichtjes op en dan kan het polijsten beginnen.


Het resultaat: een glanzende ring met een schitterende steen. Shiny!




2 opmerkingen:

  1. Wat een uitgebreid verslag, nooit geweten dat het zoveel werk was omeen ring te maken, maar hij is heel erg mooi geworden.
    Mijn complimenten!
    Groetjes, je schoonmama

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Hoi-hoi!
    Dank voor je complimenten! De juf was ook erg te spreken over het verhaal en over de ring, dus zij gaat het verhaal voortaan gebruiken als instructiemateriaal voor nieuwe cursisten. Dus al het werk is niet voor niets geweest!
    Groetjes,
    Chris

    BeantwoordenVerwijderen