Daarna neem ik plaats op een van de soldeerplekken, waar standaard een chamott-steen (onderlegger) en een soldeerblok liggen en waar ook de butaanbranders staan. Op het soldeerblokje ligt een titanium naald, die ervoor zorgt dat het werkstuk iets los komt van de ondergrond. Voor ik kan beginnen met het solderen van het koper, moet ik het eerst bestrijken met flux. De flux zorgt voor een beschermend laagje over het metaal, zodat er geen zuurstof bij kan komen. Dit voorkomt nare vlekken die daarna weer weggepoetst moeten worden.
Dit is het moment waarop het metaal de juiste temperatuur heeft. Met een pincet pak ik een piepklein stukje zilver (pioentje) en leg dit op de naad.
Nog even nastralen met de brander en *floep!* Van het ene moment op het andere smelt het stukje zilver en trekt het in de naad. Niets meer aan doen!
Het ringetje mag even afkoelen en gaat achtereenvolgens in het water en in het zuur terwijl ik de volgende ringetjes soldeer. Yolanda controleert de ringetjes en zegt dat ik in de volgende les voor 't echie aan de slag mag.
Cool, nu op zoek naar een ontwerp! Ik vind een aantal hele leuke sieraden die met ringen zijn gemaakt, maar sommige ontwerpen zijn niet geschikt omdat ze amper te solderen zijn. Niet iets voor een beginner dus! Toch kun je mooie ontwerpen maken met chainmaille, ofwel maliënsieraden:
Uiteindelijk kies ik voor een ketting met ringen van verschillende afmetingen, die speels in elkaar zijn geweven.
Hier gebruik ik nog de woorden 'speels in elkaar geweven'. De termen die ik later gebruik, zal ik de gevoelige lezer besparen, want die zijn een stuk minder fraai.
Maar goed, het begint dus allemaal weer vrij eenvoudig. Ik tel netjes hoeveel grote, middelgrote en kleine ringetjes ik nodig heb en bereken hoeveel draad ik per formaat nodig ga hebben. Vervolgens wikkel ik het draad om een spoel, waarbij het aantal wikkelingen overeenkomt met het aantal ringen dat ik nodig heb.
Dat valt nog niet mee. Omdat ik redelijk dun draad heb gekozen (1,3 milimeter), wikkelt de draad continu af. De oplossing is de draad met de hand zo strak mogelijk om de staak te trekken en met een stift aan te geven waar de zaagsnede moet komen. Op het moment dat ik de spoel van de staak afhaal verwijdt deze zich weer, maar dankzij m'n markering weet ik precies waar ik moet zagen.
Voor het vijlen blijk ik niet al te veel talent te hebben. Steeds als ik denk ergens een zaagsnede mooi vlak te maken, maak ik het alleen maar erger en sluit de ring nog slechter. Gelukkig heb ik een briljante ingeving: als ik nou beide kanten tegelijk en parallel aan elkaar vijl, dan moet het perfect op elkaar passen! Dus het dunste zaagje in de bankschroef geklemd en met de door mij gepantenteerde stereo-slijp maak ik in no-time de ringen soldeerklaar.
Omdat ik het niet aandurf om lukraak ringen in elkaar te gaan solderen, maak ik met gekleurd draad een proefopstelling, zodat ik weet hoe de ringen in elkaar moeten vallen. Uiteindelijk steek ik er weinig van op, maar het ziet er wel vrolijk uit:
Omdat de grootste ringen de meeste stevigheid nodig hebben en onderling niet verbonden zijn, soldeer ik die als eerste, zodat ik daarna alleen nog maar* de kleinere ringen erdoorheen hoef te rijgen. Ook de twee kleine ringen aan de uiteinden zijn niet foutgevoelig en mogen met de eerste ronde mee. De grote ringen zijn (uiteraard) weer een geval apart: het lukt niet om het metaal met 1 brander heet genoeg te krijgen, dus al gauw zit ik heel stoer met twee branders de ringen te solderen alsof ik nooit anders heb gedaan.
De naden zijn net niet helemaal mooi. Ik ben iets te enthousiast geweest met m'n pioentjes (of ik heb superstrak gevijld, dat kan natuurlijk ook!) en hou daardoor iets zilver over. Met de halfronde vijl is dit zo verdwenen en om de randjes mooi glad af te werken en wat verkleurde stukjes bij te werken mag ik daarna nog even polijsten met de dremel. Wat een heerlijke uitvinding!!
Om de ketting een echt professionele look te geven, leer ik hoe ik de ringen met een kunststof hamer en een staak zonder beschadigingen netjes rond kan maken en ze op de vlaktas mooi vlak kan kloppen. Net echt!
Nu kan het uiteindelijke in elkaar zetten beginnen. Het is nog een hele kunst om te bepalen welke ringetjes door elkaar geregen moeten worden en dichtgesoldeerd mogen worden. Je wilt natuurlijk niet een ring dichtsolderen en er vervolgens achter komen dat 'ie nog ergens doorheen had gemoeten. Op zich is het geen drama om een ring door te zagen en opnieuw te solderen, maar waarom moeilijk doen als het makkelijk kan? Ik maak dus zorgvuldig gekozen plukjes van ringetjes die ik verbind met een open ringetje, dat ik vervolgens dichtsoldeer. Uiteindelijk kunnen dan de afzonderlijke clustertjes met de laatste ringetjes aan elkaar worden verbonden.
Nu heb ik het ruimtelijk inzicht van een deurbel, dus ik vind het verschrikkelijk moeilijk om te bepalen wat de consequenties zijn als ik een ring op een bepaalde manier door een andere purk. Gelukkig ontdek ik hiervoor een hele handige methode: trial and error. Of in goed Nederlands: domweg proberen en veel geluk. Als er eenmaal een plukje ringen af is en weer uit het zuurbad komt, is niet meer te herkennen wat boven, onder, links of rechts is. Of wat bij wat hoort. Of in wat. Of naast wat. Tot gekwordens toe duw, trek en draai ik aan individuele ringetjes, groepjes ringetjes en de hele ketting, maar het blijft een onoverzichtelijke warboel. Als je de ringenbrei vergelijkt met een Rubik's kubus, dan is die laatste voor mietjes. Wat een ongeloveloos gepriegel!
Hiermee gaat echt ongelofelijk veel tijd verloren en dit is het moment dat ik ZO'N spijt heb dat ik niet voor dit model ben gegaan:
Maar goed, uiteindelijk weet ik iets te fabrieken wat op een plat vlak lijkt en snel soldeer ik het laatste ringetje erin. Zo, opgelost! Mijn meesterwerk mag nu lekker een nachtje in de polijsttrommel en dan hoef ik 'm nog maar één keer te ontwarren. Daarna gaat er een kettinkje aan en hang ik 'm ergens op, om er vervolgens NOOIT meer aan te komen.
* Ja, dat was sarcasme.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten